Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de zeven engelen, [19]die de zeven plagen hadden, kwamen uit den tempel, bekleed [20]met rein en blinkend lijnwaad, en [21]omgord om de borst met gouden gordels. 19. Dat is, de macht en het bevel van de uitvoering van de zeven plagen, gelijk vs.1. 20. Namelijk om de zuiverheid en rechtvaardigheid, niet alleen van hun personen, maar ook van Gods oordelen, waarvan zij uitvoerders waren, te betekenen. 21. Namelijk om hun vaardigheid, vastigheid en wakkerheid in het uitvoeren van Gods oordelen uit te drukken; naar de gewoonte der volken in het Oosten, die zich met brede gordels omgorden, wanneer zij iets zwaars zouden beginnen of uitvoeren. Zie Luk.12:35; Ef.6:14.